Stichting OVO is een bestuur met daarin drie voorgezet onderwijs-scholen en acht primair onderwijs-scholen die steeds meer met elkaar samenwerken. Die samenwerking wordt OVO talentontwikkeling genoemd. In gesprek met twee schooldirecteuren over de kansen die dat leerlingen biedt.
Doorgaande leerlijn
“Wij willen een doorgaande leerlijn tot en met 18 jaar, vanaf het moment dat ze vier jaar zijn of eerder”, vertelt Gerda Mulder, directeur van Graaf Reinaldschool (po) en als kartrekker betrokken bij OVO talentontwikkeling. Haar collega Jan van Veen, projectleider van OVO talentontwikkeling en algemeen directeur po bij Stichting OVO vult aan: “Het grote voordeel is dat wij in een stichting zitten met primair en voortgezet onderwijs. Dat maakt het allemaal wat makkelijker te realiseren.”
Goede overdracht
Mulder legt uit dat OVO talentontwikkeling bestaat uit een aantal elementen die nu al bijdragen aan een doorlopende leerlijn: 1) een goede overstap van po naar vo, 2) Engels op de basisschool door een vo-docent, 3) een begaafdenbeleid en 4) een begeleidingslijn. “Als je bij Stichting OVO op de basisschool zit, krijg je gegarandeerd een plek op een van de vo-scholen”, zegt Mulder. Daarnaast wordt elk kind verplicht met de nieuwe vo-school besproken, ook al gaat hij/zij niet naar een vo-school van OVO. Het voordeel is dat het kind al bekend is bij de vo-school als de leerling daarheen gaat.
Engels van vo-docent
Een ander voorbeeld van de samenwerking is dat docenten Engels van de vo-scholen komen lesgeven in de bovenbouw. Mulder: “Dat is prachtig als je die aansluiting kan maken.” Van Veen: “De kosten daarvoor delen de scholen. De vo-scholen hebben er namelijk ook baat bij. Denk aan een betere instroom en meer herkenbaarheid. En er is geen probleem met bevoegdheid zolang er ook een po-leraar aanwezig is.”
Extra uitdaging
Daarnaast is er samenwerking op het gebied van het begaafdenbeleid. Van Veen: “Ongeveer twee procent van de leerlingen is hoogbegaafd op onze po-scholen. Speciaal voor hen hebben we een programma ontwikkeld om ze extra uit te dagen. Een dagdeel gaan ze naar de basisschool voor de sociaal-emotionele ontwikkeling, een dagdeel naar een gymnasium om bijvoorbeeld een reisgids in het Latijn te leren opstellen en een dagdeel gaan ze naar een mavo/havo/atheneum-school voor bijvoorbeeld drama in het Russisch. Je ziet die kinderen, ik zou bijna zeggen, gelukkig worden.”
Begeleiding
Waar Mulder en Van Veen ook blij mee zijn is de begeleidingslijn. Zorgcoördinatoren van het vo gaan minstens vier keer per jaar in gesprek met de intern begeleiders in het po over leerlingen met bijvoorbeeld dyslexie, dyscalculie, adhd of autisme. Alle zorgleerlingen worden overdragen zodat het vo het kind meteen in beeld heeft. “Vroeger stond alles wel op papier, maar kon het nog weleens twee jaar duren voordat ze bij de vo-scholen doorhadden dat er een leerling met dyslexie was. Nu wordt de begeleiding meteen opgepakt”, legt Mulder uit.
Taaldoelen
Daarnaast is er onlangs ook een samenwerking ontstaan op het gebied van taal. Mulder: “Ik kreeg cijfers terug van oud-leerlingen die op de basisschool goed op taal scoorden, maar in het vo opeens onvoldoende voor Nederlands. Dan is er toch iets dat op de basisschool ontbreekt, wat ze op de vo-school nodig hebben.” Na onderzoek samen met het vo bleek dat het vooral om grammatica en schriftelijk taalgebruik ging. Nu is daar een programma voor ontwikkeld voor groep 7 en 8 waarin per niveau (gymnasium, havo/vwo en vmbo) staat beschreven wat leerlingen nodig hebben om dat te bereiken.
Muziek graag
Elementen die ze nog aan de samenwerking willen toevoegen is muziekonderwijs en hoe je dat geïntegreerd kunt aanbieden in een doorlopende leerlijn. Ook willen ze graag nog meer scholingsuitwisseling tussen po en vo-docenten organiseren en de aansluiting met de praktijkonderwijsschool (pro) verbeteren. Mulder: “Er is al een bijeenkomst geweest tussen po en vo-docenten over de aansluiting po-vo. Ook willen we gaan kijken wat po-leraren vo-docenten kunnen leren op het gebied van differentiatie.”
Dagje meelopen
Daarnaast is de pro-school aan het verkennen hoe zij basisscholen kunnen helpen met kinderen vanaf groep 6 die waarschijnlijk naar het pro gaan. Van Veen: “Kan een orthopedagoog niet vroegtijdig een keer komen kijken? Een keer een dagje komen meelopen, eens praten met een leerling? Het gat van een kleine po naar een grote vo-school is wel heel groot. Zo’n aanpak is toch geweldig?”
Cijfers
De goede samenwerking tussen de po- en vo-scholen in deze stichting is ook te zien aan de sterk verhoogde doorstroom van leerlingen die van de eigen po overstappen naar de eigen vo. Dat is gegroeid van 54 naar 76 procent. Ook verwachten ze na een jarenlange terugloop van het aantal leerlingen volgend schooljaar iets te groeien. Volgens de directeuren komt dat doordat de samenwerking zichtbaar is en door iedereen wordt uitgedragen. Ook buitenstaanders zijn enthousiast. Tijdens een inspectiebezoek bleek een inspecteur zo geïnteresseerd in de samenwerking dat hij echt ging meedenken. Veen: “Dus niet: waarom breek je de regeltjes? Nee, waar kunnen we eventueel de regeltjes aanpassen? Dat was heel positief.”
Aanmelden nieuwsbrief